Zowel bindingsangst als verlatingsangst is een beschermingsstrategie die voortkomt uit angst voor afwijzing en verlies van liefde. In deze blog kijken we naar de invloed van hechting en daarvoor gaan we terug naar onze eerste liefdesrelaties: die met onze ouders (1). We leren in de eerste jaren van ons leven, in relatie met onze ouders over veiligheid, vertrouwen, en intimiteit. En we ontwikkelen strategieën om situaties, waarin de verbinding met hen lijkt weg te vallen, het hoofd te bieden.
We kijken naar hoe bindingsangst en verlatingsangst tot uitdrukking komen in een relatie: wat zijn de symptomen, en wat zijn de oorzaken? Het helpt om beter te begrijpen wat er werkelijk speelt. In de blog Hoe overwin je bindingsangst en verlatingsangst in de relatie? Lees je hoe je deze angsten kunt overwinnen.
In essentie
- Bindingsangst en verlatingsangst hebben dezelfde wortels: Beide zijn beschermingsstrategieën die ontstaan uit angst voor verlies van liefde en relationele onveiligheid in je jeugd of latere ervaringen.
- De angst uit zich in tegengesteld gedrag: Bindingsangst leidt tot afstand en wantrouwen, verlatingsangst tot vastklampen aan de ander en steeds bevestigd willen worden.
- Bij bindingsangst en verlatingsangst raken vier fundamentele ontwikkeltaken verstoord – vertrouwen, afstemming, autonomie en verbinding. Hechtingswonden op deze gebieden uiten zich verschillend, maar vinden hun oorsprong in dezelfde kwetsbaarheid.
- Je hechtingsstijl is niet statisch: De meeste mensen bewegen tussen stijlen afhankelijk van context, relatie en triggers.
- Hechtingsstrategieën zijn aangeleerd, niet aangeboren: Ze ontwikkelen zich in reactie op vroege interacties met ouders of latere ervaringen van afwijzing of verlies.
- Begrip helpt bij bewustwording en verandering: Inzicht in je patronen is de eerste stap naar meer veiligheid in jezelf en je relaties.
Wat zijn de symptomen van bindingsangst?
Mensen met bindingsangst ervaren spanning bij nabijheid en houden liever afstand. Ze bouwen een ‘muurtje’ op door kritisch te zijn op hun partner. Ze hebben de tijd nodig om hun diepere gevoelens toe te vertrouwen aan de ander uit angst voor kwetsbaarheid en pijn.
Mensen met bindingsangst ervaren stress en benauwdheid als een ander te dichtbij komt. Dat kan in een partnerrelatie zijn, maar ook in vriendschapsrelaties. Je hebt snel het gevoel dat de ander te dichtbij komt, en te snel te veel van je wil. Als de ander ver van te voren gezamenlijke activiteiten wil vastleggen, voel jij je minder vrij om zelf te kiezen. Je hebt wat meer tijd nodig om je te openen en je te verbinden.
Als je gevoelig bent voor bindingsangst dan voelt een relatie snel drukkend. Je wordt sneller overspoeld door je eigen emoties en die van de ander en dat gebeurt zeker als je de ander ervaart als claimend (die appt bijvoorbeeld meteen na een date wanneer hij of zij je weer ziet). In het begin hou je liever wat meer afstand en het is fijn als je ruimte ervaart om bij jezelf te voelen dat je zelf ook behoefte hebt aan het contact met de ander.
Kenmerkend voor bindingsangst is dat je graag een muurtje om je heen bouwt. Een strategie om dit te doen is door heel kritisch zijn over het gedrag van de ander en de relatie. Dit helpt je om afstand te houden. In feite ben je bang om gekwetst te worden als je je kwetsbaar opstelt. Het kan daarom best even duren voordat je je diepere gevoelens in een vriendschap of met een partner deelt.
Symptomen van bindingsangst
Hoe herken je bindingsangst? Houd in gedachten dat de genoemde kenmerken (ook bij verlatingsangst hierna) het uiteinde van het continuüm beschrijven. De werkelijkheid is vaak veel genuanceerder en minder zwart-wit.
- Jij zal je partner niet zomaar vertrouwen; daar gaat langere tijd overheen. Helaas kun je, wanneer het vertrouwen er wel is, zo weer in het wantrouwen schieten als er iets negatiefs gebeurt;
- Je zorgt ervoor dat je niet afhankelijk wordt van je partner en hebt er moeite mee als je partner zich afhankelijk van jou opstelt. Zeker als dat lang duurt;
- Je vindt het lastig om dingen over jezelf te delen;
- Je kunt je moeilijk overgeven aan de nabijheid van je partner. Je gaat ervan uit dat het niet voor altijd duurt en je anticipeert al op het afscheid, waardoor je je niet echt verbindt.
Welke signalen wijzen op verlatingsangst?
Bij verlatingsangst ben je constant bang dat de ander weggaat. Je zoekt veel bevestiging, richt je volledig op de behoeften van de ander en vergeet jezelf. Dit zorgt voor een onevenwichtigheid in de relatie en frustratie omdat je niet terugkrijgt wat je geeft.
Bij verlatingsangst ben je bang dat de ander bij je weg gaat of dat de persoon waar je veel om geeft iets overkomt. Omdat je zo bang bent, ben je steeds op zoek naar signalen dat het goed zit tussen jullie. Je vraagt veel aandacht, waardering en erkenning voor de dingen die je voor de ander doet. Je wilt de ander absoluut geen aanleiding geven om aan de relatie te gaan twijfelen en dat maakt dat je erg op de behoeften van de ander gericht bent, en die van jezelf kunt vergeten.
Dit zorgt voor een onevenwichtigheid in de relatie. De ander krijgt niet eens de ruimte om te kunnen zien wat jouw behoeften zijn en heeft vaak niet gevraagd om wat jij allemaal geeft. Ook krijgt hij of zij steeds het gevoel dat hij in de schuld staat omdat er een disbalans tussen geven en nemen ontstaat. En ergens ben jij zelf gefrustreerd dat je niet terug krijgt wat je in de relatie stopt. Dit versterkt weer je gevoel van onzekerheid en dat je niet goed genoeg bent.
Symptomen van verlatingsangst:
- Je hebt niet echt geleerd om te vertrouwen en daardoor is jouw vertrouwen soms meer een ‘overgeven’ aan de ander. Daarmee leg je jouw wel en wee als het ware in de handen van je partner;
- Je wil graag de hele tijd in contact met je partner zijn. Alles heeft echter zijn ritme en ook nabijheid en afstand. Als je partner weer op zichzelf wil zijn, voel je dat als een afwijzing;
- Je maakt je veel zorgen dat jij meer om je partner geeft dan hij/zij om jou. Je kunt je dan zo onzeker gaan voelen dat je dat gaat testen;
- Je zoekt naar manieren om ‘even in beeld te zijn’ als je het gevoel hebt dat je het contact verliest. Je kunt echter de mate en intensiteit van het contact lastig afstemmen op de behoefte van je partner, die zich overweldigd kan voelen.
Hoe beïnvloedt je hechtingsstijl je partnerrelatie?
In je eerste levensjaren leer je, in de relatie met je ouders of primaire verzorgers, over veiligheid en vertrouwen. Bij emotioneel afwezige ouders of verzorgers ontwikkel je beschermingsstrategieën: óf je gaat extra je best doen voor liefde (vastklampend) óf je trekt je terug en gaat het alleen oplossen (vermijdend) (4).
Het lijken twee tegenpolen, maar bindingsangst en verlatingsangst gaan beiden over angst voor verlies van liefde en aandacht, en hoe je afwijzing kunt voorkomen. Zowel bindingsangst als verlatingsangst zijn hechtingsstrategieën om jezelf te beschermen.
Kinderen zoeken naar contact en verbinding. Wanneer je bang, verdrietig of overstuur bent, heb je troost en de liefdevolle aanwezigheid van een ouder nodig. Je leert dan dat je de moeite waard bent om liefde en aandacht te ontvangen, en dat de ander heel erg bereid en beschikbaar is om die te geven.
Krijg je dat niet, en is een ouder of verzorger (emotioneel) afwezig en niet afgestemd op jouw behoeften, dan ervaar je dat als dat je niet de moeite waard bent om liefde te ontvangen. De ander is onbetrouwbaar en onveilig.
Je gaat óf beter je best doen om die liefde en aandacht alsnog te verdienen, óf je gaat het in je eentje oplossen. De eerste is de angstig gepreoccupeerde, ofwel vastklampende, hechtingsstijl. De tweede is de vermijdende hechtingsstijl. Je herkent hier al de strategieën van bindingsangst en verlatingsangst.
Ben ik veilig bij jou of niet?
Onderzoeken laten zien dat we onze hechtingsstrategieën terugzien in hoe we (intieme) relaties aangaan (4). In onze hechting ontwikkelen we bepaalde overtuigingen en verwachtingen over onszelf en de ander die bepalend zijn voor hoe we ons later gedragen.
In de basis draait het om de grote vraag: ‘Ben ik veilig bij jou of niet?’ Mensen hebben een aangeboren hechtingssysteem. We lezen aan de gezichten, lichaamshouding en acties van anderen af of we verbonden zijn met elkaar. Als er signalen zijn dat de verbinding verbroken is, of dreigt te raken, dan word je getriggerd in dit hechtingssysteem. Dat kan al iets kleins zijn zoals dat de ander later thuis komt dan afgesproken. En het kan iets groots zijn, zoals vreemd gaan.
Je hechtingssysteem wordt door deze trigger ‘aan’ gezet en dat betekent dat je probeert om de verbinding te herstellen. Degene met verlatingsangst (vastklampende hechtingsstrategie) gaat zorgen dat hij zo snel mogelijk weer in contact is met de ander, en wil bevestiging dat alles weer goed is. Degene met bindingsangst (vermijdende hechtingsstrategie) neemt afstand om zijn emoties weer tot rust te brengen. Pas dan komt er weer ruimte om terug in contact te gaan.
“Kun je zowel bindingsangst als verlatingsangst hebben?”
Dit is een vraag die ik vaak hoor. En ja, dat kan. Sterker nog: dat komt veel voor. De meeste mensen zijn in de basis veilig gehecht. Toch kennen we allemaal ook onveiligheid. De meeste mensen bewegen tussen hechtingsstijlen afhankelijk van de context en relatie (5). Wat in een specifieke relatie getriggerd wordt, bepaalt vanuit welke stijl je reageert op dat moment.
Je ontwikkelt namelijk op basis van de ervaringen met je ouders een bepaalde stijl, maar je hebt verschillende verzorgers en je kunt later, bijvoorbeeld in vriendschaps- of liefdesrelaties, andere patronen aanleren. We kunnen dus wisselen onder verschillende omstandigheden.
Vier hechtingswonden die je relatie beïnvloeden
Bindingsangst en verlatingsangst raken aan diepe lagen van onze persoonlijkheidsontwikkeling. Ze ontstaan niet zomaar, maar vinden hun oorsprong in ervaringen waarin belangrijke ontwikkeltaken niet veilig konden worden doorlopen. In de psychologie worden deze taken onder andere beschreven door Erik Erikson.
Volgens Erikson (6) vormen de vroege fasen Trust vs. Mistrust en Autonomy vs. Shame and Doubt het fundament van onze emotionele ontwikkeling. Wanneer deze fasen niet veilig worden doorlopen, kunnen er hechtingswonden ontstaan die zich later manifesteren als bindings- of verlatingsangst.
Deze wonden zie je terug op vier centrale gebieden die in relaties steeds opnieuw worden aangeraakt: vertrouwen, afstemming, autonomie en verbinding. Hoewel de uitingsvorm verschilt – afstand houden of juist vastklampen – ligt bij beide strategieën dezelfde diepgewortelde angst ten grondslag: het verlies van liefde en veiligheid.
In intieme relaties worden juist deze vier ontwikkelgebieden opnieuw zichtbaar – en vaak opnieuw getriggerd. Het herkennen van je hechtingswonden is dan ook een belangrijke stap in het doorbreken van oude patronen.
In de blog Hoe overwin je bindingsangst en verlatingsangst in de relatie? lees je hier meer over.
Conclusie
Bindingsangst en verlatingsangst lijken elkaars tegenpolen, maar delen dezelfde oorsprong: de diepe angst om liefde te verliezen. Beide zijn beschermingsstrategieën die voortkomen uit ervaringen waarin liefde en nabijheid niet vanzelfsprekend waren. De vier kernthema’s – vertrouwen, afstemming, autonomie en verbinding – raken verstoord, maar krijgen in gedrag een andere uiting. Begrip van deze dynamieken helpt je om met mildheid naar jezelf en de ander te kijken, en is een eerste stap in het helen van oude hechtingspijn.
Veelgestelde vragen
Verder verdiepen
Wil je meer lezen over dit onderwerp? Lees ook deze artikelen:
- Hoe overwin je bindingsangst en verlatingsangst in de relatie?
- Leer jouw hechtingsstijl herkennen
- Verworven veilige hechting: hoe herstel je onveilige hechting?
Bronnen
- Johnson, S. M., & Campbell, T. L. (2022). A Primer for Emotionally Focused Individual Therapy (EFIT): Cultivating Fitness and Growth in Every Client. Routledge.
- Vollmann, M., Sprang, S., & van den Brink, F. (2019). Adult attachment and relationship satisfaction: The mediating role of gratitude toward the partner. Journal of Social and Personal Relationships, 36(11-12), 3875-3886.
- Erik Tu, et al. (z.d.) Is my attachment style showing? Perceptions of a date’s attachment anxiety and avoidance and dating interest during a speed-dating event.
- Mikulincer, M., & Shaver, P. R. (2017). Attachment in Adulthood: Structure, Dynamics, and Change. Guilford Press.
- Fraley, R. C. (2019). Recent werk over dynamische hechtingsmodellen en contextuele afhankelijkheid van hechtingsstijlen.
- Erikson, E. H. (1950). Childhood and Society. New York: W. W. Norton & Company.