Key take-aways:
- Onveilige hechting uit de kindertijd beïnvloedt volwassen relaties, maar is te herstellen
- Verworven veilige hechting is mogelijk via 5 stappen: begrijpen, steun toelaten, zelfbeeld herzien, patronen doorbreken, en risico’s nemen
- Een veilige hechtingsfiguur in je huidige leven is essentieel voor herstel
- Verlatingsangst en bindingsangst kunnen oplossen door nieuwe positieve relatie-ervaringen
Studies wijzen uit dat ongeveer 60% van de volwassenen veilig gehecht is, terwijl 40% een vorm van onveilige hechting heeft (1). Onderzoek van de Harvard Medical School toont aan dat onveilige hechting later leidt tot verhoogde kans op depressie, angststoornissen en relatieproblemen (1). Het goede nieuws is dat neuroplasticiteit – het vermogen van hersenen om te veranderen – betekent dat hechtingspatronen kunnen worden aangepast (2).
Onderzoek naar ‘earned secure attachment’ door psychologen zoals Daniel Siegel en Mary Main toont aan dat volwassenen die hun jeugdtrauma’s verwerken en nieuwe relatie-ervaringen opdoen, succesvol veilige hechting kunnen ontwikkelen (3). Dit proces wordt ondersteund door de activatie van het parasympathische zenuwstelsel, wat veiligheid en verbinding bevordert (4).
Wat kenmerkt een veilige en een onveilige hechting?
Kinderen die veilig gehecht zijn voelen zich geliefd, geborgen, en verzorgd door hun ouders of verzorgers. Hierdoor ervaren deze kinderen hun verzorgers als een veilige basis, een secure base, van waaruit ze de wereld kunnen verkennen.
Bij onveilige hechting ontstaan drie patronen: angstig vermijdend, angstig vastklampend, of gedesoriënteerd. Deze patronen beïnvloeden later je verwachtingen van relaties.
We onderscheiden drie onveilige hechtingsstijlen:
- Angstig vermijdende hechting. Op basis van jouw ervaringen heb je de conclusie getrokken dat je wel op jezelf kunt vertrouwen, maar niet op de ander: ‘Ik ben OK, maar jij niet’. Het liefst zou je zeggen dat intieme relaties niet zo belangrijk zijn en dat je wel zonder kunt. Als kind heb je geleerd om je onafhankelijk op te stellen.
- Angstig vastklampende hechting. Dat er niet of onvoldoende aan jouw behoeften werd voldaan, maakte dat je dacht dat er iets mis met je was of dat je niet de moeite waard was. Je komt tot het besluit: ‘Jij bent OK, maar ik niet’. Je bent alert voor signalen die wijzen op scheiding of afwijzing. Daarbij heb je een grote behoefte aan bevestiging, aandacht en steun.
- Gedesoriënteerd en gedesorganiseerd hechting. Je ziet jezelf als iemand die het niet waard is om geliefd en gesteund te worden, en bovendien zie je de ander als niet te vertrouwen en afwijzend: ‘de ander is niet OK, en jijzelf ook niet’. Voor jou is de wereld verwarrend, je kunt eigenlijk nergens en op niemand vertrouwen.
Je kunt hierbij veilige en onveilige hechting zien als een continuüm van veilig naar onveilig, waarbij je meer of minder veilig gehecht kunt zijn.
Je leest meer over de verschillende hechtingsstijlen en het ontstaan ervan in Leer jouw hechtingsstijl kennen en Hechtingspatronen: je verliezen in aanpassing.
Hoe beïnvloedt je hechtingsstijl je volwassen relaties?
Onze hechtingsstijl werkt later als een bril waarmee we naar anderen en de wereld kijken. Dit werkt via de overtuigingen we hebben opgedaan over onszelf en de verwachtingen die we hebben van contacten met anderen en relaties. Op die manier nemen we onze hechtingsstijl mee de toekomst in.
Overigens is het niet zo dat die bril een vertekend beeld geeft. Je kunt het eerder juist heel goed zien. Als je als kind een ouder had die vaak oneerlijk was en loog, dan heb je meestal geleerd om die signalen te herkennen. Je zult in het hier-en-nu vaak sneller dan anderen opmerken dat iemand inconsistent is in zijn verhaal of wellicht niet alles vertelt.
Waar je echter last van kunt hebben, is dat je daarbij getriggerd raakt. De situatie kan je als het ware terugbrengen naar de onveiligheid van toen, waardoor je in hetzelfde gevoel van machteloosheid terecht komt als waarin je als kind zat. Dit lokt de overlevingsstrategie van toen uit. Als kind had je echter veel minder mogelijkheden om de situatie te sturen omdat je afhankelijk was. Als volwassene zijn die mogelijkheden er vaak wel.
Als je als volwassene vastloopt in bepaald gedrag, en het lukt niet om fijne relaties en diepgaande contacten aan te gaan, dan kan het goed zijn om eens te kijken naar je hechtingsstijl en de overlevingsstrategieën die je daarin bent gaan aannemen. Ben je onveilig gehecht? Je kunt je op latere leeftijd alsnog veilig leren hechten.
Hoe ontwikkel je veilige hechting?
Onderzoek naar ‘earned secure attachment’ door psychologen zoals Daniel Siegel en Mary Main toont aan dat volwassenen die hun jeugdtrauma’s verwerken en nieuwe relatie-ervaringen opdoen, succesvol veilige hechting kunnen ontwikkelen. Dit proces wordt ondersteund door de activatie van het parasympathische zenuwstelsel, wat veiligheid en verbinding bevordert.
Onderzoek wijst een vijftal factoren aan die je helpen om veilig te hechten:
1. Je ervaringen van toen gaan begrijpen
Het is mens-eigen dat we liever niet meer denken aan dingen die we hebben meegemaakt die heel naar waren. Vaak zijn er bepaalde negatieve sleutelervaringen die je gevormd hebben. Welke (kind)besluiten nam je, die toen noodzakelijk waren om overeind te blijven? Het is een proces van in kaart brengen, reflecteren en de bijbehorende emoties alsnog te verwerken. De relatie met je zelf is hierin heel belangrijk.
2. Emotionele steun
Verworven veilige gehechtheid betekent dat je zorgt dat je nieuwe ervaringen op kunt doen met anderen, waardoor je je oude overtuigingen kunt herzien. Het betekent dat je jezelf moet leren toestaan om een ander je emotioneel te laten steunen.
Voor meer inzicht in hoe emotionele steun neurologisch werkt, zie het onderzoek van Stephen Porges over het belang van het zenuwstelsel bij co-regulatie.
3. Je zelf-beeld herzien
Een onveilige hechtingsstijl gaat vaak gepaard met een vervorming in je zelfbeeld. Je hebt vaak geleerd om je groter, onafhankelijker en onkwetsbaarder te maken dan je bent, of juist kleiner (afhankelijker, kwetsbaarder). Je moet terug naar je natuurlijke vorm. Dat is de sleutel om weer contact te maken met je authentieke kern.
4. Patronen onderzoeken
Onderzoek welke patronen in je doen en laten nu voortkomen uit je oude overlevingsstrategieën. Het is heel makkelijk om op patronen terug te pakken die horen bij je onveilige hechtingsstijl en dat doen we vooral wanneer we onder druk staan. Het ontdekken van deze patronen, je bewust worden wanneer je ze inzet, helpt om ze los te laten. Zo kun je stap voor stap nieuwe patronen aanleren die je meer ‘veilig’ doen handelen.
5. Kleine risico’s nemen met vertrouwen
In de kern gaat een veilige hechting over vertrouwen. Het is daarom belangrijk om kleine risico’s te nemen met vertrouwen. Je bent nu volwassen en, in tegenstelling tot je kindertijd, niet meer op dezelfde manier afhankelijk van anderen. Nieuwe ervaringen kun je alleen opdoen als je buiten je comfortzone treedt en een (klein) risico neemt.
Essentieel in dit proces is de aanwezigheid van een steunende, emotionele relatie met iemand die een veilige hechtingsfiguur voor je kan zijn.
Wie kan een veilige hechtingsfiguur voor je zijn?
Een veilige hechtingsfiguur kan een oom of tante zijn, een vriend of vriendin, je liefdespartner of een leraar op school. Zij kunnen je de emotionele ondersteuning geven die nodig is om te groeien. Dat doen ze door naar je te luisteren als je van streek bent over iets, door je te helpen als dat nodig is, of juist door je te wijzen op je eigen kwaliteiten om een probleem op te lossen.
Dit is vaak een andere ervaring dan die je in je jeugd hebt opgedaan, waarbij een verzorger niet beschikbaar was, of het misschien wel juist helemaal van je overnam (en je het gevoel gaf incompetent te zijn). Het kan soms daarom best lastig zijn om deze steun toe te laten, maar daar zit dan ook het ‘risico nemen’ (punt 5) in.
Als je de nieuwe ervaringen toe kunt laten, kunnen deze de oude als het ware ‘overschrijven’. Hoe jonger je bent, hoe meer flexibel je bent. Zowel in je doen en laten, als in je openheid voor nieuwe ervaringen. Maar hoe dan ook, kunnen we ook als we volwassen zijn groeien naar veilige hechting.
Veilig leren hechten in romantische relaties: verlatingsangst en bindingsangst
Onveilige hechting wordt vaak zichtbaar doordat je later in je leven vastloopt in relaties. Wanneer jouw hechtingsstijl meer vermijdend of gedesorganiseerd gehecht is, zul je moeite hebben om je kwetsbaar op te stellen en je ware gevoelens te uiten. En wanneer je hechtingsstijl vastklampend is, is het lastig om je autonoom op te stellen. Het kan flink ingewikkeld worden in relaties!
Verlatingsangst en bindingsangst zijn termen die veel gebruikt worden om de dynamiek die je dan ervaart te beschrijven. Verlatingsangst is het patroon waarmee je relaties aangaat vanuit een angstig vastklampende hechtingsstijl. Bindingsangst is het patroon waarin je stapt als je een vermijdende hechtingsstijl hebt.
Dit verandert als je op volwassen leeftijd alsnog leert om je veilig te hechten. Hiermee kun je de gevolgen van een onveilige hechting ombuigen. De relatie zelf wordt een plek om nieuwe, positieve, ervaringen op te doen. De ander is, in tegenstelling tot je ouder of verzorger, iemand die bijvoorbeeld wel zijn afspraken nakomt, en die blijft, ook als jullie onenigheid hebben. Je leert dan dat de ander betrouwbaar is en dat jij de moeite waard bent om van te houden.
Om deze nieuwe leerervaringen op te doen, is het belangrijk dat je betrouwbaar bent voor elkaar, en elkaar respectvol behandeld. De 4 S-en van Dan Siegel kunnen jullie een houvast geven voor de onderlinge communicatie.
Hoe helpt therapie bij het ontwikkelen van veilige hechting
In therapie werk je de vijf stappen door. Je werkt aan de overlevingsstrategieën en hechtingspatronen die jij hebt opgebouwd in je vroege jaren en met de emotionele lading en stressreacties die daar nog aan vast zitten. We werken daarom zowel met je hoofd, je hart, als met je lichaam om te kunnen begrijpen, de ervaringen te doorvoelen, en de lading los te laten.
Als je aan de slag gaat met het verwerken van sleutelervaringen uit je jeugd, zul je op een nieuwe manier deelnemer worden in de relatie, of op een ander soort partner vallen, waardoor je relaties veranderen en destructieve patronen omgebogen worden. Het resultaat is dat ook mensen met een oorspronkelijke onveilige hechting gezonde en vervullende relaties hebben.
Meer informatie over evidence-based benaderingen vind je in het wetenschappelijk onderzoek naar earned secure attachment.
Conclusie
Ben je onveilig gehecht? Je kunt je op latere leeftijd alsnog veilig leren hechten. Ook als we volwassen zijn kunnen we groeien naar veilige hechting. Als je de nieuwe ervaringen op kunt zoeken, kunnen deze de oude als het ware ‘overschrijven’.
Door te werken aan de overlevingsstrategieën en hechtingspatronen die je hebt opgebouwd, kun je niet-helpende patronen ombuigen. Het resultaat is dat ook mensen met een oorspronkelijke onveilige hechting gezonde en vervullende relaties hebben.
De relatie met jezelf is hierin heel belangrijk – om te kunnen begrijpen, de sleutelervaringen te integreren, en onverwerkte emoties alsnog te verwerken. Zo kun je weer contact maken met je authentieke kern en van binnenuit richting geven aan je leven.
Essentieel in dit proces is de aanwezigheid van een steunende, emotionele relatie met iemand die een veilige hechtingsfiguur voor je kan zijn. Dit kan in therapie, maar ook in andere belangrijke relaties in je leven.
Veelgestelde vragen over verworven veilige hechting
Op welke leeftijd kun je nog veilige hechting ontwikkelen?
Verworven veilige hechting is op elke leeftijd mogelijk dankzij neuroplasticiteit. Hoewel jongere de hersenen van jonge mensen flexibeler zijn, kunnen ook volwassenen veilige hechting ontwikkelen.
Kan onveilige hechting worden doorgegeven aan kinderen?
Hechtingspatronen kunnen intergenerationeel worden overgedragen. Ouders met onveilige hechting hebben verhoogd risico om dit door te geven. Bewustwording en werk aan eigen patronen doorbreekt deze cyclus.
Wat is het verschil tussen gehechtheid en verliefde gevoelens?
Gehechtheid is een dieper, meer stabiel emotioneel systeem dat veiligheid en verbinding regelt. Verliefdheid is tijdelijk en hormonaal gedreven. Veilige hechting vormt de basis voor gezonde, langdurige liefdesrelaties.
Kun je verworven veilige hechting zonder therapie ontwikkelen?
Hoewel professionele hulp vaak waardevol is, kunnen ondersteunende relaties met familie, vrienden of partners ook bijdragen aan veilige hechting. De aanwezigheid van minstens één betrouwbare hechtingsfiguur is essentieel.
Meer lezen over hechting en relatiepatronen
- Leer jouw hechtingsstijl kennen
- Veilige hechting: je geborgen, verzorgd, en geliefd weten – Leer meer over de basis van veilige hechting
- Bindingsangst en verlatingsangst in relaties – Begrijp deze patronen en hoe je ermee omgaat
- Verliefd! Hoe overwin je bindingsangst en verlatingsangst in de relatie?
Bronnen en verdere verdieping
Wetenschappelijke publicaties
- Earned Secure Attachment: A Comprehensive Review – Uitgebreide wetenschappelijke review over verworven veilige hechting (Filosa et al., 2024)
- Polyvagal Theory: A Science of Safety – Stephen Porges over neurobiologie en veiligheid
- Adult Attachment Representations and Mental Health – Mary Main’s baanbrekend onderzoek naar volwassen hechting
Belangrijke onderzoekers
- Dr. Daniel Siegel – Pionier in interpersoonlijke neurobiologie en ontwikkelaar van het Mindsight concept
- Het Mindsight Institute – Online cursussen en resources over hechting en neurobiologie
- Dr. Stephen Porges – Ontwikkelaar van de Polyvagal Theory en onderzoek naar het autonome zenuwstelsel
- Polyvagal Institute – Training en informatie over de toepassing van Polyvagal Theory
Nederlandse resources
- Nederlands Jeugdinstituut – Hechtingsstijlen – Overzicht van de verschillende hechtingsstijlen volgens Ainsworth
- Hechtingstheorie in Nederland – Uitgebreide informatie over hechting en hechtingsproblemen
Aanbevolen literatuur
- Siegel, D. J. (2012). The Developing Mind: How Relationships and the Brain Interact to Shape Who We Are. Guilford Press.
- Main, M., & Goldwyn, R. (1984). Predicting rejection of her infant from mother’s representation of her own experience. Child Abuse & Neglect, 8(2), 203-217.
- Porges, S. W. (2011). The Polyvagal Theory: Neurophysiological Foundations of Emotions, Attachment, Communication, and Self-regulation. Norton Professional Books.
- Hazan, C., & Shaver, P. (1987). Romantic love conceptualized as an attachment process. Journal of Personality and Social Psychology, 52(3), 511-524.