Afbeelding: Velizar Ivanov
Fawning of de fawn-respons is een reactie op angst en stress waarbij je hersenen proberen om de persoon die je als bedreigend ervaart gunstig te stemmen. Je stelt je zeer behulpzaam en coöperatief op, zelfs als dat nadelig is voor jouzelf. Je zet op dat moment je eigen behoeften en ‘waarheid’ opzij zodat de ander maar rustig blijft en niet verder escaleert.
Dat betekent dat je volledig voorbij gaat aan je eigen gevoelens, waarden en normen. Dit is ook precies waar je later, als het gevaar geweken is, last van krijgt. Je hebt jezelf verraden en in de steek gelaten. Dat doet iets met je eigenwaarde en zelfvertrouwen. Ook kun je schaamte voelen dat je je zo klein gemaakt hebt. Voor herstel is het daarom enorm belangrijk dat je begrijpt hoe de fawn-response werkt.
Fight, flight, freeze en … fawn
Angst is een belangrijke emotie. Het waarschuwt ons voor gevaar en zit diep in ons zenuwstelsel verankerd. Als er gevaar is, besluiten onze hersenen razendsnel hoe we het gevaar kunnen afwenden en de schade tot een minimum beperken.
Ik schrijf hier bewust dat je hersenen dit besluiten. Dat kan vreemd overkomen: je beslist toch zelf? Maar angst- en stressreacties zijn automatische reacties die supersnel gaan. Je bewuste hersenen (de neocortex) doen hieraan niet echt mee. Dit is een ‘cadeautje’ vanuit de evolutie. Als er gevaar dreigt, heb je niet de tijd om op je gemak een goede afweging te maken. Het waren ‘de snelle beslissers’ overleefden.
We beschikken over vier reactiemogelijkheden om gevaar het hoofd te bieden, de vier F’en. In het Engels:
- Fight (vechten)
- Flight (vluchten)
- Freeze (bevriezen)
- Fawn (onderwerpen)
De fawn-respons of fawning is een normale angst-respons en komt veel voor. Hij wordt echter vaak niet als zodanig herkend. Het lijkt veel op meegaand gedrag, maar er zit veel angst onder.
Hoe herken je de fawn-respons?
Fawning betekent letterlijk onderwerping. In de dierenwereld (als je bijvoorbeeld een hond hebt, zal dit heel herkenbaar zijn) zie je dat een dier op zijn rug gaat liggen met zijn buik naar voren als hij bedreigd wordt door een soortgenoot. Op die manier laat hij merken dat hij zich onderwerpt aan de grotere en sterkere.
Bij mensen uit fawning zich in sterk meegaand, vriendelijk en pleasend gedrag. Dit doe je in reactie op een persoon die beschadigend gedrag laat zien en die daarmee een bedreiging voor je vormt. Je maakt je kleiner en maakt duidelijk dat je geen bedreiging voor de ander bent. Dat doe je door in te stemmen en geen weerwoord te geven. Je laat niet merken dat je een andere mening hebt, maar je stelt je coöperatief en toegeeflijk op. Het hogere doel op dat moment is om de ander te kalmeren, zodat de situatie weer veilig wordt.
Het is belangrijk om te benadrukken dat dit een angst-respons is en dat het dus niet zo is dat degene die fawnt het eens is met degene die beschadigend gedrag laat zien. Het is gewoon een slimme oplossing van de hersenen om iemand, die kwaadwillend is of zichzelf niet in de hand heeft, te de-escaleren. Het doel van deze angst-respons is om zo goed mogelijk zonder kleerscheuren uit de situatie te komen.
Je hersenen kiezen vaak voor deze oplossing als je niet weg kan of wanneer je in een afhankelijkheidspositie zit ten opzichte van degene die voor jou een dreiging vormt. Vechten is een alternatief in deze situatie maar je bent kansloos doordat de ander sterker is of doordat de ander meer macht en invloed heeft. We zien de fawn-respons vaak in situaties als:
- Aanvallend gedrag met dreiging van fysieke beschadiging
- Seksueel misbruik (aanranding, verkrachting)
- Pesten of intimidatie (ook alleen verbaal)
- Machtsmisbruik in afhankelijkheidsrelaties
- Partnergeweld
Sociale schade wordt door ons systeem ook waargenomen als een gevaar. Dit kunnen we verklaren vanuit de evolutionaire psychologie. Onze genen zijn zo geprogrammeerd dat we bij de groep willen horen. In je eentje (‘in de jungle’) kon je niet overleven. Bij sociale schade kun je denken aan laster, roddel, demoniseren en kwaadsprekerij waardoor een negatief beeld van iemand wordt neergezet en deze persoon sociaal geïsoleerd raakt in een groep of zijn plek verliest.
Fawning is overlevingsgedrag en helpt je door de moeilijke situatie heen, maar het doet wel wat met je. Mensen die fawnen in een bedreigende situatie krijgen achteraf vaak last van schaamtegevoelens over hun meegaande gedrag. Liever waren ze de strijd aangegaan en voor zichzelf opgekomen. Wat ze uit het oog verliezen is dat dit vaak niet een reële mogelijkheid was. Het is belangrijk om voor ogen te houden dat je hersenen razendsnel de afweging maken en een inschatting van de situatie.
Fawning is een normale reactie in een ongezonde situatie
Wanneer we angstig worden door een fysieke of sociale bedreiging worden de amygdala actief. De amygdala zijn amandelvormige hersengebiedjes die belangrijk zijn bij het verwerken van de prikkels van onze waarneming. Als iets in je omgeving wijst op een potentieel gevaar, dan wordt de angst-respons automatisch in werking gezet.
Onze hersenen beslissen in een split-second welke respons (fight, flight, freeze, of fawn) wordt ingezet. Daarbij is de intentie altijd om zo min mogelijk schade op te lopen.
Wanneer de amygdala actief worden, krijgen zij de beslissingsbevoegdheid. De frontale en prefrontale cortex, waar rationele afwegingen gemaakt worden, en die we gebruiken om woorden en zinnen te formuleren, worden als het ware ‘uit’ gezet. Eerst overleven en jezelf in veiligheid brengen, dan pas weer nadenken en communiceren.
Daarom is het moeilijk om beslissingen te nemen en te verwoorden wat er speelt zolang de situatie voortduurt. Dit betekent ook dat wanneer je uit het directe contact bent, maar de ander nog steeds kwaad kan doen, je zal blijven pogen de ander gunstig te stemmen en je alle triggers die negatief gedrag kunnen uitlokken zal vermijden. De amygdala blijven nog steeds ‘aan’ staan.
Voor vertrouwenspersonen, mediators, klachtenfunctionarissen, en hulpverleners is dit belangrijk om mee te nemen. Een gesprek met degene die zich bedreigd of geïntimideerd voelt, zal weinig opleveren zolang de persoon die beschadigend is nog invloed uitoefent, of wanneer de situatie vraagt dat ze elkaar nog ontmoeten. Je zult eerst veiligheid moeten bieden.
Fawning en pleasing
People-pleasing is een gedragspatroon dat je vaak al jong hebt geleerd. Het kan ontstaan omdat je vanuit je gezin van herkomst hebt geleerd om altijd andere mensen voorop te zetten. Of dat het belangrijk is om aardig gevonden te worden en dat je dat bereikt door de ander te pleasen.
Er kunnen ook hele pijnlijke en traumatische ervaringen in het verleden aan please-gedrag ten grondslag liggen. Mensen die ervaringen hebben van gekwetst worden, afwijzing, of waarbij hun integriteit werd geschonden, kunnen anderen gaan pleasen om beschadigend gedrag in de toekomst te voorkomen.
Als je deze ervaringen structureel, op jonge leeftijd, of in een kwetsbare periode later in je leven meemaakt dan doet dat iets met je zelfbeeld. Je krijgt het gevoel dat je niet de moeite waard bent en niet vanzelfsprekend geaccepteerd wordt om wie je bent. Ook kun je anderen als onveilig gaan ervaren. In jouw ervaring is een ander onvoorspelbaar en deze kan zich tegen je keren.
Het pleasende gedrag slijt zich op beide manieren in je gedragspatroon in. Je zet het in veel situaties standaard in.
Het verschil met fawning is dat er bij fawning wel degelijk in het hier-en-nu een dreiging is: iemand bedreigt je fysieke of sociale integriteit. People-pleasing is onderdeel van de fawn-respons maar kan ook zonder dreiging standaard ingezet worden omdat het een aangeleerd gedragspatroon is geworden.
Fawning en traumabonding
Een specifieke vorm van fawning is traumabonding. Bij traumabonding zien we dat degene die bedreigd wordt niet alleen probeert om de persoon die escaleert te kalmeren en gunstig te stemmen, maar ook positieve, vaak liefdevolle gevoelens ontwikkelt voor deze persoon. Het is een vorm van een traumaband.
Dit fenomeen is in de literatuur in de jaren ’70 bekend geworden als het Stockholm-symdroom na de gijzeling bij de Kreditbanken in Stockholm in 1973. Het Stockholm-syndroom verwijst naar de sympathie die de gegijzelde ontwikkelt voor zijn gijzelnemer in omstandigheden van absolute afhankelijkheid. De gijzelnemer voorziet in de basisbehoeften van het slachtoffer, kent kleine gunsten toe, en kan hem wel of geen pijn doen. Hij beslist over leven en dood.
De gegijzelden in Stockholm namen het voor hun gijzelnemers op, zelfs nog ná de gijzeling. Tijdens de verhoren hielden ze zich in ten voordele van de gijzelnemers. De psychiater Nils Bejerot, die de gegijzelden toen bijstond, heeft dit het Stockholm-syndroom genoemd.
De trauma-band ontstaat vanuit de basale, menselijke behoefte aan hechting. Mensen hechten zich om te overleven. Juist in tijden van dreiging zoeken we een hechtingsfiguur. Dat is degene die ons leven kan redden en van wie we daarvoor afhankelijk zijn. In geval van een gijzeling is dit dus, paradoxaal genoeg, de gijzelnemer. En in situaties van mishandeling en misbruik is het degene die dit initieert. Zeker als er geen ander persoon is, die de agressor corrigeert.
In de jaren ’90 heeft Patrick Carnes de naam traumabonding geïntroduceerd. Carnes definieert traumabonding als disfunctionele hechtingsbanden die ontstaan in een context van gevaar, schaamte, of uitbuiting.
Meer recent (2022) is een artikel verschenen van een aantal onderzoekers vanuit de polyvagaal theorie die ervoor pleiten om de termen Stockholm-syndroom en traumabonding te vervangen door ‘appeasement’. Appeasement betekent letterlijk vertaald: kalmeren, de-escaleren. Dit is precies wat je doet. De verwachting van de onderzoekers is dat het het gebruik van deze term je kan helpen om de traumaband af te leggen en de schuld- en schaamtegevoelens over je eigen reactie beter te kunnen verwerken.
Fawning niet altijd terecht?
In sommige blogs lees je de aanname dat mensen die de fawn-respons toepassen vaak ervaringen van geweld en (complex) trauma in hun geschiedenis hebben. Ze hebben geleerd dat dit de beste manier is om zichzelf in veiligheid te brengen. Dit zouden ze dan later ook toepassen in situaties waarin dat niet aan de orde is. Ze zouden een dreiging waarnemen die er niet is.
Fawning is een angst-respons en treedt op in situaties waarin er wel degelijk een dreiging is doordat een ander beschadigend gedrag vertoont. Wanneer het paadje in je hersenen al aangelegd is door eerdere ervaringen, zul je de dreiging eerder herkennen en juist scherper waarnemen. En het is zeker ook mogelijk dat dit paadje in je hersenen al vaker doorlopen is en dat je daar sneller inschiet. Echter: het treedt niet op zonder dat een ander daadwerkelijk beschadigend is in het hier-en-nu. Er is wel degelijk een realistische trigger. Dit ontkennen en afdoen als een ingebeelde, of vertekende waarneming, is niet juist.
Wat wel zo is, is dat de bedreiging in het hier-en-nu de machteloosheid van toen oproept. Er zijn nu vaak meer, en andere, mogelijkheden om hulp in te roepen. Een partner die slaat, slaat daadwerkelijk. Een pester op het werk die intimiderend is, is daadwerkelijk intimiderend. Maar in het hier-en-nu kun je hulp inschakelen, een klacht indienen of een vertrouwenspersoon inschakelen.
Therapie
De fawn-respons is een normale reactie tegenover iemand die bedreigend is. Het is niet iets wat je af moet leren, net zoals je niet af moet leren om te vluchten wanneer er gevaar dreigt. Het is wel fijn als je leert hoe je weer contact kunt maken met je eigen gevoelens.
Meditatie en mindfulness kunnen helpen om op te merken wanneer de angst-respons geactiveerd wordt en om gevoelens van machteloosheid te herkennen. Je leert om jezelf weer te kalmeren, waardoor je weer de beschikking krijgt over je ‘denkende’ hersenen. Hierdoor kun je na de dreiging sneller herstellen en een stap zetten naar hulp.
De schade van fawning is dat je tegenover iemand met beschadigend gedrag hebt gestaan en dat je je over je eigen gevoelens als boosheid en verbijstering heen hebt moeten zetten. Als je dit langere tijd hebt moeten doen, dan kun je het contact met je eigen gevoel verloren zijn.
Of je hebt de signalen, die je achteraf vaak helder ziet, genegeerd en bent het vertrouwen in jezelf verloren. Een therapie als EFT of focussen kunnen je helpen om weer contact te maken met je eigen gevoelens en om de gebeurtenissen te integreren.
Een effect van de fawn-respons is dat het je eigenwaarde kan verlagen. Je hebt je klein gemaakt ten opzichte een ander en dingen over je heen laten komen om erger te voorkomen. Ook al weet je rationeel dat je niet anders kon, dan nog hou je er vaak nare gevoelens aan over. Schuld en schaamte en een negatieve dialoog in je hoofd kunnen de boventoon voeren. Het is belangrijk om ruimte te maken om deze gevoelens te verwerken. Ook hierbij kunnen therapieën, die met emoties werken, heel ondersteunend zijn. Als je fawning hebt toegepast in een trauma-ervaring, dan is traumatherapie aangewezen om het trauma te verwerken.