Key take-aways
- Hechtingspatronen ontstaan als overlevingsstrategie – Je leert als kind welke versie van jezelf veilig en geliefd is, en past je gedrag hierop aan via ouderboodschappen en ervaringen van afwijzing.
- Je raakt je authentieke zelf kwijt – Door je aan te passen verlies je contact met je ware gevoelens en behoeften, wat kan leiden tot een gevoel van leegte of niet-heel-zijn.
- Patronen zijn uniek binnen hechtingsstijlen – Hoewel je een bepaalde hechtingsstijl hebt, zijn je specifieke aanpassingsstrategieën zoals perfectionisme of pleasing volledig persoonlijk.
- De innerlijke criticus bewaakt je patroon – Dit beschermende deel houdt je vast in oude strategieën door continu te evalueren en te waarschuwen voor potentiële afwijzing.
- Verandering begint vanuit je intacte kern – Door middel van mindfulness en zelfcompassie kun je contact maken met het deel van jezelf dat ongeschonden is gebleven en van daaruit stap voor stap uit het patroon bewegen.
Wat zijn hechtingspatronen en hoe verschillen ze van hechtingsstijlen?
Hechtingspatronen zijn specifieke gedragingen die je aanneemt om je geaccepteerd te voelen. Ze vormen het unieke kleurenpalet binnen je hechtingsstijl. Terwijl hechtingsstijlen algemene categorieën zijn (veilig, vermijdend, angstig, gedesorganiseerd), zijn hechtingspatronen de persoonlijke aanpassingsstrategieën die je hebt ontwikkeld.
Volgens de hechtingstheorie van Bowlby kunnen we globaal vier hechtingsstijlen onderscheiden. Belangrijk om te weten is dat ook mensen die redelijk veilig gehecht zijn, sterke aanpassingspatronen geleerd kunnen hebben.
Hechtingsstijlen zijn eigenlijk grote containers die een kleurrijk palet aan hechtingspatronen, ofwel aanpassingspatronen, omvatten. En die zijn bij iedereen dus weer anders. Zo zal de ene persoon met een vermijdende hechtingsstijl alles zelf willen beslissen en bepalen, en trekt een ander met dezelfde hechtingsstijl zich vooral terug uit het contact. En je kunt het liefst op jezelf zijn, maar als je dan toch bij anderen bent, je ontpoppen tot een pleaser.
Om je patronen te veranderen is deze nuance nodig. Het is belangrijk om in kaart te brengen hóe je je bent gaan aanpassen. Juist in de nuance en in het precies begrijpen hoe jouw patronen eruit zien en wat daar aan ten grondslag ligt, kun je jezelf vrij maken om uit het patroon te stappen.
Hoe ontstaan aanpassingspatronen bij kinderen?
Aanpassingspatronen ontstaan via twee routes: ouderboodschappen over hoe je moet zijn en sleutelervaringen van afwijzing. Kinderen voelen haarfijn aan wat nodig is om geliefd te blijven en ontwikkelen strategieën zoals perfectionisme of pleasing. Deze patronen worden zo vanzelfsprekend dat ze niet meer bewust waargenomen worden.
In de psychologie gaan we ervan uit dat je al heel jong onbewust besluiten neemt over hoe je je moet gedragen en hoe je bij anderen moet zijn. Die besluiten nemen we onder invloed van ervaringen van afwijzing of door structurele boodschappen die we van onze ouders of belangrijke personen ontvangen.
Het is via deze routes dat ons ego of masker zich vormt en dat we contact verliezen met ons natuurlijke ik.
Route 1: Ouderboodschappen hoe je moet zijn en doen
Als kind voelen we haarfijn aan wat we moeten doen om geliefd, gewaardeerd, en ‘veilig’ te blijven. We leren in dat proces om bepaalde delen of eigenschappen van onszelf op de voorgrond te plaatsen en andere delen op de achtergrond. Ook op hele jonge leeftijd proberen we de wereld en anderen te begrijpen en we ontwikkelen overtuigingen over onszelf en hoe we moeten zijn.
Zo kun je de overtuigingen ‘ik ben niet de moeite waard’ of ‘ik heb niets nodig’ aannemen als er steeds aan je behoeften voorbij gegaan wordt. En de overtuiging ‘als ik anderen help, dan verdien ik toch een plekje’. Op die manier ontwikkel je strategieën om er zo goed mogelijk voor te zorgen dat je steun, liefde, en aandacht krijgt. Het brave meisje in jezelf dat altijd presteert en voor anderen klaar staat, wordt bijvoorbeeld degene die je graag laat zien aan de buitenwereld.
Route 2: Sleutelervaringen
Als jong kind zijn we afhankelijk van onze verzorgers. Een kind heeft het nodig om gezien en gehoord, vastgehouden, en aangeraakt te worden. Een kind vraagt om contact, verbinding en verzorgd worden door uit te reiken. Als die zorg en aandacht niet aanwezig zijn, niet goed is afgestemd, of je wordt als kind afgewezen, dan betekent dat een breuk in de verbinding. Wordt die breuk op een goede manier hersteld, dan wordt de band juist hechter. Wordt het niet hersteld, dan spreken we van een onderbroken uitreiking.
Onderbroken uitreiking
Een onderbroken uitreiking roept bij een jong kind enorme angsten op. Uitreiken is niet meer vanzelfsprekend, en raakt gekoppeld aan angst. En die ervaringen worden opgeslagen in het zenuwstelsel.
We noemen dit sleutelervaringen. Deze ervaringen gaan gepaard met intense emoties zoals verdriet, machteloosheid of boosheid en met een groot gevoel van schaamte. Je hebt het gevoel dat je niet de moeite waard bent of dat je iets verkeerd hebt gedaan. Kenmerk van sleutelervaringen is dat deze emotionele ervaringen op dat moment te groot zijn om te kunnen verwerken.
Het gevolg van een sleutelervaring is dat een kind bepaalde overtuigingen aanneemt en overlevingsstrategieën gaat hanteren die in de toekomst moeten voorkomen dat de gebeurtenis zich herhaalt. Hierbij zal niet iedere ervaring een even grote impact hebben, je kunt gradaties onderscheiden.
Hele heftige sleutelervaringen noemen we complex trauma of relationeel trauma. De term sleutelervaringen of sleutelmomenten wordt vaak gebruikt om de mildere ervaringen van afwijzing aan te duiden. Sleutelervaringen zijn wel altijd relationeel. Ze doen zich voor in relatie tot een ander. Kenmerk van beide is dat je de emoties die ermee gepaard gaan niet verwerkt krijgt en dat je een deel in je bewustzijn afsplitst.
Hierbij is het belangrijk om voor ogen te houden dat ervaringen die je vanuit het oogpunt van een volwassene niet als traumatisch en onveilig zou bestempelen, dat voor een kind wel kunnen zijn. Dit komt door de afhankelijkheid waarin kinderen zitten. Een opmerking van een meester of juf waarbij je scherp wordt afgewezen, zeker als daar ook nog anderen bij zijn, kun je de rest van je leven met je mee blijven dragen. Een ander voorbeeld is gepest worden door kinderen in de klas en daarbij niet gesteund worden door ouders of een leraar.
Je kunt met sleutelervaringen op dezelfde manier werken als met complex trauma.
Verlies van contact met je ware gevoelens
Beide routes kunnen zich afzonderlijk voordoen, maar veel vaker krijg je ze in combinatie met elkaar op je bordje. Je krijgt én boodschappen over hoe je moet zijn en wat je moet doen en laten. Én je maakt momenten mee van heftige afwijzing.
Het resultaat van beide routes is dat je het contact met je eigen gevoelens en behoeften verliest. Een kind zal alles doen om de verbinding met zijn ouders (of belangrijke anderen) in stand te houden, ook als dat ten koste van zichzelf gaat. Je zet (delen van) jezelf opzij en past je aan.
Hechtingspatronen in de volwassenheid
Tijdens het opgroeien pas je jezelf dus aan en verlies je het contact met die delen van jezelf die niet zo gewaardeerd of zelfs afgekeurd worden. Je verliest daarmee het contact met je ware gevoelens en innerlijke behoeften en verlegt de focus van je aandacht naar buiten jezelf. Op dat moment is dat, in die omstandigheden, de beste oplossing.
Het probleem is dat we later in ons leven die strategie in allerlei andere situaties blijven toepassen. Dit is hoe je het kent. Je bent niet meer vrij om een andere manier te kiezen. Het patroon verhindert ons om op een eigen manier om te gaan met de uitdagingen en verlangens in ons leven.
Vastlopen
Als je te veel van jezelf opzij moet zetten, dan komt er vaak een moment dat je vastloopt. Je voelt jezelf niet meer heel, of je zit vast in een patroon van altijd maar moeten, hard werken, of een patroon waarin angst overheerst (faalangst, laag zelfvertrouwen, onzekerheid). Als dit het geval is, dan wordt het tijd om eens te kijken naar welke besluiten je hebt genomen en hoe je je bent gaan aanpassen.
Een aantal hechtingspatronen of overlevingsstrategieën die ons het gevoel geven dat we onze plek verdienen en ons met anderen mogen verbinden, zijn:
- Perfectionisme: je doet nooit iets fout, er kan niets op je aangemerkt worden. Zo kun je niet weggestuurd worden of er aanleiding toe geven dat mensen zich tegen je keren.
- De beste zijn: je zal ze wel eens een poepie laten ruiken en je laat iedereen ver achter je. Zo verwerf je een positie waarin je onschendbaar bent.
- Altijd voor anderen klaar staan: je zorgt dat je de ander werk uit handen neemt. Je voelt je gewaardeerd als een ander blij met je is. Als ze je nodig hebben, is het zelfs nog beter: dan ben je helemaal zeker van je plek.
- Heel effectief en efficient zijn: je bent super snel en neemt daardoor weinig ruimte in. Je zorgt dat je niet te veel vraagt, maar je gaat gewoon aan het werk. Dan word je in ieder geval gedoogd.
- Niets nodig hebben: je hebt het gevoel dat je het alleen moet doen. Je laat anderen niet zien dat je gekwetst of geraakt bent, of iets nodig hebt. Je werkt je in stilte een slag in de rondte. Je hebt het gevoel dat zodra je vraagt, je niet meer zeker bent van je plek.
- Je doet enorm je best, maar als iets makkelijk gaat, heb je het gevoel dat het niet klopt. Je kent het dat je altijd door een bepaalde weerstand heen moet ploeteren. Ergens heb je de overtuiging dat het altijd moeilijk moet gaan en dat het nooit vanzelf gaat. Dat laatste bestaat wel, maar is niet voor jou weggelegd.
Hoe kun je hechtingspatronen veranderen?
Tijdens het opgroeien leren we welke delen in onszelf gewaardeerd worden en welke we beter niet aan anderen laten zien. We leren welke delen zorgen dat we veilig blijven en door kunnen gaan (in IFS-termen: de managers). En we leren dat andere, meer kwetsbare delen, beschermd moeten worden (IFS: exiles). Er vinden als het ware splitsingen plaats in ons bewustzijn. En onze natuurlijke radar – die ons ingeeft wat te doen – wordt al vroeg in onze jeugd verstoord, wat leidt tot innerlijke onzekerheid en twijfel.
En er is een kern in ons die intact blijft en ongeschonden (IFS: het Self). Het helen en verwerken van sleutelervaringen begint met het vermogen om vanuit dit intacte deel contact te maken met de beschermende delen en de kwetsbare delen.
De basis van het veranderproces is zelfs dat we naar die plek in onszelf kunnen waar we intact zijn. Een plek waar we in contact staan met onze rust, wijsheid, en waar we overzicht hebben. Hiervoor moeten we bij de mindfulness en meditatie zijn.
Termen die we gebruiken om die staat van zijn aan te duiden, zijn de observator of waarnemer, of eenvoudig het stiltepunt in jezelf. Vanuit deze laag kun je contact maken met de lagen in jezelf die met de sleutelervaringen in verbinding staan.
Je kunt leren om met een open en nieuwsgierige houding datgene te benaderen wat je tot dan toe in jezelf vermeden hebt. In mijn praktijk is dat misschien wel het belangrijkste onderdeel van de therapie. Je leert om je lichaam te gebruiken als een informatiebron, en om weer verbinding te maken met de gefragmenteerde delen.
Als we dit proces in gaan, is het eerste wat we dan tegen komen de innerlijke criticus.
Innerlijke criticus
Ervaringen van afwijzing en afkeuring ontstaan in relatie tot belangrijke anderen. Wanneer ze te groot zijn om op dat moment te kunnen bevatten, slaan we ze op als onverwerkte sleutelervaringen, samen met de niet-verwerkte emoties. Ze dragen een emotionele lading. Iets in ons neemt het besluit dat we dit niet nog eens willen meemaken en dat we onszelf hier tegen moeten beschermen.
Onze innerlijke criticus wordt gevormd op het moment dat we onze verdedigingsstrategie ontwikkelen. Dit deel van ons bedenkt hoe we kunnen beschermen, en situaties van afwijzing in de toekomst te voorkomen. Die bescherming bestaat er meestal uit dat we geen fouten meer mogen maken en alles ‘goed’ moeten doen. De criticus ‘helpt’ vervolgens door steeds te evalueren wat we doen en ons te wijzen op tekortkomingen. Zolang we alles ‘goed’ doen, zijn we veilig en blijven die pijnlijke gevoelens toegedekt.
Alleen wanneer we voorbij deze innerlijke criticus komen, kunnen we de emoties ervaren die aanvankelijk zo pijnlijk en misschien wel overweldigend waren. En op dat moment kunnen we ze ook verwerken. Op een zelfde manier kun je beetje bij beetje de negatieve overtuigingen die je over jezelf hebt loslaten, waardoor je steeds meer vanuit je authentieke kern in het leven staat.
Heb ik therapie nodig om mijn hechtingspatronen te veranderen?
Therapie is lang niet altijd nodig. Het leven helpt zelf een handje door je in het hier-en-nu precies die situaties voor te schotelen waar je van kunt leren. Als je jezelf aanleert om met een mindfulle houding steeds na te gaan wat een situatie met je doet, kun je op een nieuwe manier reageren in plaats van vanuit het oude hechtingspatroon. Je doet zo nieuwe ervaringen op, die het patroon ontkrachten.
Merk je dat het echt lastig is om uit het patroon te stappen, omdat het zo automatisch gaat, of omdat je de vinger niet goed achter de triggers krijgt, dan kan het fijn zijn als iemand een tijdje met je meekijkt. Je kunt dan samen kijken welk patroon jouw klachten veroorzaakt en welke sleutelervaringen, gevoelens en overtuigingen hieraan ten grondslag liggen.
Zoek een therapeut die het paadje van binnenuit kent en die ook ervaringsgericht met je kan werken. Door ervaringsgericht te werken zul je ook gevoelsmatig weer verbinding maken met de onderliggende gevoelens van afwijzing en pijn. Een goede therapie leert je stap voor stap om contact te maken met je innerlijke kern. Door de combinatie van hoofd en hart, inzicht en gevoel, kun je je ervaringen integreren en je besluiten hierover herzien.
Conclusie
Het proces van hechting en aanpassing begint al heel jong. We leren welke delen van onszelf gewaardeerd worden en welke we beter kunnen verbergen. Deze splitsingen in ons bewustzijn leiden tot hechtingspatronen die ons het gevoel geven dat we onze plek verdienen, maar tegelijkertijd kunnen we hierdoor het contact met onze authentieke kern verliezen.
Wanneer je te veel van jezelf opzij moet zetten, komt er vaak een moment dat je vastloopt. Je voelt jezelf niet meer heel of zit gevangen in patronen van moeten presteren, perfectie nastreven, of constant voor anderen klaarstaan. Dan wordt het tijd om te kijken naar welke besluiten je hebt genomen en hoe je je bent gaan aanpassen.
Gelukkig is er altijd een kern in ons die intact blijft en ongeschonden. Het helen begint met het vermogen om vanuit dit intacte deel – je stiltepunt – contact te maken met zowel de beschermende als de kwetsbare delen van jezelf.
Veelgestelde vragen over hechtingspatronen
Kun je je hechtingspatroon veranderen als volwassene?
Hechtingspatronen kunnen veranderen. Het omvat het in kaart brengen van de routes waardoor je je bent gaan aanpassen, het integreren van sleutelervaringen, het doorwerken van onverwerkte emoties.
Hoe herken je dat je vastgelopen bent in een hechtingspatroon?
Je voelt je dat je vast zit in automatische reacties die heel natuurlijk voor je voelen, maar die je veel energie kosten. Je doet dingen niet die je wel zou willen doen, en je doet dingen wel die je juist niet wil doen. Je weet wel dat je het anders zou kunnen doen en hoe, maar het lukt niet.
Is therapie altijd nodig om hechtingspatronen te veranderen?
Niet altijd. Het leven biedt zelf leermomenten. Met mindful bewustzijn kun je nieuwe ervaringen opdoen die oude patronen ontkrachten. Therapie kan wel helpen wanneer patronen gebaseerd zijn op onverwerkte sleutelervaringen of structureel ervaren emotionele onveiligheid waarin ouderboodschappen overgebracht werden.
Wat is het verschil tussen hechtingsstijl en hechtingspatroon?
Een hechtingsstijl (veilig, vermijdend, angstig, gedesorganiseerd) is een brede categorie. Hechtingspatronen zijn de specifieke gedragingen binnen die stijl. Twee mensen met vermijdende hechting kunnen heel verschillende aanpassingspatronen hebben ontwikkeld.
Gerelateerde artikelen die je kunnen helpen:
Bronnen
- Arendsen Hein, M. (2009). TA elke dag. Amsterdam: SWP.
- Berne, E. (1964). Games people play: The psychology of human relationships. Grove Press.
- Greenberg, L. S. (2022). Emotion-focused therapy: Coaching clients to work through their feelings (2nd ed.). American Psychological Association.
- Stewart, I., & Joines, V. (2019). Transactionele analyse: Het handboek voor persoonlijk en professioneel gebruik (10e dr.). Uitgeverij SWP.