Foto: Siniz Kim
Volgens de ontwikkelingstheorie van Erik Erikson vindt de ontwikkeling van een gevoel van identiteit, met een stevige basis van zelfvertrouwen en eigenwaarde, plaats in verschillende fasen. In deze serie zullen we de inhoud van elke fase bespreken. Het begint met het opbouwen van vertrouwen en hechting. Er zijn in totaal acht fasen.
Deze blog belicht de vierde fase, namelijk de fase van meesterschap en minderwaardigheid. In deze fase ontwikkelen we vaardigheden die essentieel zijn voor ons succes in de samenleving. Dit omvat niet alleen basisvaardigheden zoals lezen en schrijven, maar ook verantwoordelijkheid nemen en effectief communiceren met anderen. Belangrijk hierbij is het besef dat we in staat zijn om iets te leren dat we daarvoor nog niet konden. Op de lange termijn leidt dit tot het bereiken van succes in het leven. Het gaat erom jezelf te waarderen om wat je kunt, en leren om de frustratie over wat je niet kunt om te zetten in een leermogelijkheid.
Meesterschap versus minderwaardigheid
Een korte samenvatting van het vierde psychosociale stadium:
- Tegenstelling: meesterschap versus minderwaardigheid
- Grote vraag: “Hoe kan ik … ?” “Waar ben ik goed in?”
- Levensvaardigheid: iets onder de knie krijgen, ijverig zijn, je ergens toe zetten
- Sociale interacties die belangrijk zijn: aanmoediging krijgen, ergens goed in worden
Een sterk zelfbeeld ontwikkelen
Op deze leeftijd wordt je wereld groter. Onze sociale wereld breidt zich flink uit wanneer we naar school gaan en nieuwe vriendschappen sluiten met leeftijdsgenootjes. School en sociale interactie spelen een belangrijke rol in deze tijd.
Door sociale interacties, waarin we ons kunnen vergelijken en meten, beginnen we een gevoel van trots te ontwikkelen op onze prestaties en vaardigheden. In de eerdere stadia waren de interacties voornamelijk gericht op ouders, verzorgers, en familieleden. Wanneer we naar school gaan, begeven we ons in het rijk van sociale invloed. Ouders, leraren, maar nu ook vrienden en klasgenoten spelen een rol in hoe we deze fase beleven.
Door vaardig te worden in spel en schoolwerk kunnen we een gevoel van competentie ontwikkelen en trots zijn op wat we kunnen. En door je competent en capabel te voelen, zul je ook een sterk zelfbeeld vormen. Tijdens sociale interacties met leeftijdgenootjes kun je gaan ontdekken dat je in sommige dingen beter bent dan anderen en in andere dingen weer wat minder. Je merkt ook dat je waardering krijgt voor je talenten en wat je kunt. Op die manier ontwikkel je zelfvertrouwen.
In andere gevallen kunnen kinderen ontdekken dat ze niet zo capabel zijn als de andere kinderen, wat kan resulteren in gevoelens van ontoereikendheid. Je leert dat dat niet vaststaat, maar dat je ook nieuwe vaardigheden kunt ontwikkelen. Of je leert dat je misschien geen goede danser(es) bent, maar wel erg snel bent met hardlopen.
Leren en schooltaken
In de ontwikkelingsfase hiervoor konden kinderen voornamelijk activiteiten doen voor het plezier en om aandacht te krijgen. Zodra ze naar school gaan, worden hun feitelijke prestaties en vaardigheden geëvalueerd. Beoordelingen en feedback van opvoeders stimuleren kinderen om meer aandacht te besteden aan de werkelijke kwaliteit van hun werk.
Tijdens dit stadium zijn kinderen steeds meer in staat om complexere taken uit te voeren. Als kind zijn we vaak ontzettend nieuwsgierig en leergierig en vinden we het leuk om nieuwe dingen te leren en onder de knie te krijgen. Als je dan ook nog op een fijne manier aangemoedigd wordt doro je ouders en leerkracht dan stimuleert dat enorm om te leren. Kinderen die moeite hebben om dit gevoel van competentie te ontwikkelen, kunnen in dit stadium te maken krijgen met gevoelens van falen en minderwaardigheid. Dit kan de aanzet zijn tot latere ontwikkelingsproblemen.
Wanneer je twijfelt of je succesvol kunt zijn, zijn er verschillende strategieën die je kunt ontwikkelen om hiermee om te gaan. Je kunt bijvoorbeeld besluiten om extra inspanningen te leveren omdat je denkt dat het niet genoeg is. Of juist het tegenovergestelde en je terughoudend opstellen om iets nieuws te proberen en het snel opgeven.
Jouw ervaringen in deze fase kunnen je helpen om zelfvertrouwen op te bouwen of ondermijnen dat juist.
Vertrouwen dat je zult slagen
Volgens Erikson is het ontwikkelen van zelfvertrouwen cruciaal in deze fase. Kinderen die succesvol zijn op school, of in een bepaalde hobby, hebben een grotere kans om een gevoel van competentie en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Ze ervaren positieve gevoelens over zichzelf en hun vermogen om te slagen.
Kinderen die moeite hebben met hun schoolwerk kunnen het lastig vinden om gevoelens van zelfvertrouwen te ontwikkelen. Hierdoor kunnen gevoelens van onbekwaamheid en minderwaardigheid ontstaan, zeker als er weinig alternatieve manieren zijn om vaardigheden te ontwikkelen, zoals hobby- of sportclubs, of als school erg belangrijk wordt gevonden.
Wat kunnen ouders en leerkrachten doen?
Wat kunnen ouders en leerkrachten doen? Geef je kind ondersteuning en aanmoediging. Tegelijkertijd zou het juist niet alleen over prestaties moeten gaan. Geef ook liefde, steun en aandacht los van prestaties.
Kinderen die overgewaardeerd worden kunnen een gevoel van arrogantie ontwikkelen. Balans en evenwicht zijn de sleutels. Als ouder kun je je kind helpen een realistisch gevoel zijn eigen kunnen te ontwikkelen door niet overdreven te prijzen. Belangrijk is ook om de inspanning zelf te stimuleren. Door kinderen aan te moedigen op gebieden waar ze goed in zijn, kunnen gevoelens van competentie en prestatie gestimuleerd worden, zelfs als ze op andere terreinen moeite hebben.
Conclusie
Tijdens de basisschoolperiode oefenen kinderen nieuwe vaardigheden en leren ze samenwerken met anderen. Positieve ervaringen vergroten hun zelfvertrouwen en de overtuiging dat ze in staat zijn om te leren. Ze zijn gemotiveerd om inspanningen te leveren, zelfs als ze bepaalde dingen nog niet kunnen. Daarentegen kunnen negatieve ervaringen gevoelens van incompetentie en minderwaardigheid veroorzaken. Dit kan op verschillende manieren tot uiting komen, zoals hard werken uit angst om te falen, of juist vroegtijdig opgeven.