Foto: Alexander Grey
In mijn praktijk heb ik in de loop der jaren best veel mensen ontmoet met een broer of zus met psychische problemen. Dit artikel is voornamelijk gebaseerd op hun ervaringen en wat ik bij hen zie in hoe ze zich zijn gaan aanpassen.
Er zijn veel verschillen. Het maakt uit hoe oud je was, toen je broer of zus ziek werd. En of het meteen duidelijk was dat er iets aan de hand was of niet. Soms zijn er jaren overheen gegaan voordat er een diagnose was, en dacht iedereen lange tijd dat het gedrag van je broer of zus ‘normaal’ was en ‘erbij hoorde’. Soms was het wel snel duidelijk. Een ander verschil is dat sommigen een fijne hulpbron hadden zoals een opa of oma die wat meer aandacht had voor hem of haar, en de ander niet.
Wat een gemene deler is, is de hulpvraag. Mijn cliënten, die jaren later, op volwassen leeftijd in mijn praktijk kwamen, hadden allemaal een vraag over hun partnerrelatie die niet lekker liep. Of het krijgen van een partner-relatie was niet makkelijk. In de ontwikkelingspatronen of hechtingspatronen die ze daar in lieten zien, zag ik erg veel overeenkomsten.
Dit artikel is niet wetenschappelijk onderbouwd, maar ik wil graag wat ervaringen delen. Ook omdat ik zelf weinig over het onderwerp kon vinden toen ik naar literatuur zocht. Als je op deze pagina terecht bent gekomen, ben je waarschijnlijk op zoek en mogelijk helpen deze ervaringen je verder op weg.
Hoe is het om op te groeien met een broer of zus met psychische problemen?
Een broer of zus die mentaal in de knoop zit, is vaak niet een fijn en ontspannen speelmaatje. Soms knallen de emoties eruit en veel cliënten noemen de grote spanningen waar ze mee moesten dealen. Een zus die om iets kleins helemaal door het lint kan gaan en dan niet te kalmeren is. Een broer met ADHD, die verslaafd raakt en ouders onder druk zet om met geld over de brug te komen. De oudere zus, die het, door haar problemen, op school niet goed doet en haar spanningen op haar jongere zusje botviert.
De brusjes voelen aan hun water dat het niet klopt en worden soms al jong geconfronteerd met gevoelens van verdriet, schuld, angst, rancune, en grote zorgen. En dan hebben we het nog niet eens over het gemis aan een maatje en een fijne broer- of zussenband.
Verwarring en tegenstrijdige emoties
Het kind met problemen kan een zware wissel trekken op het hele gezin. Dit heeft een grote impact op de brussen. Ze ervaren soms grote verwarring, tegenstrijdige en moeilijke emoties, en worden hierin niet altijd gezien en erkend door de omgeving. Ouders zijn vaak druk met het andere kind, dat het zo moeilijk heeft. Ze zijn al lang blij dat de brussen het ‘goed’ doen. En leraren hebben niet altijd door dat het stille brusje in de klas, dat zo hard zijn best doet, met zijn goede schoolprestaties aandacht en waardering zoekt.
Een cliënt zat een klas lager dan haar zus. Haar zus veroorzaakte vaak problemen in de klas en werd dan uit het lokaal gestuurd. Ze schaamde zich dan voor haar zus, maar voelde zich ook rot voor haar. En ze wilde dat haar zus zich beter gedroeg en niet zo opviel. Een berg aan emoties dus die enorm verwarrend voor haar waren. Haar strategie om daar mee om te gaan werd om nog meer haar best te doen om te compenseren voor het gedrag van haar zus. En om te laten zien dat zij anders was. Daar voelde ze zich dan weer schuldig over naar haar zus. Ze kon het dus nooit goed doen…
Vaak geen erkenning voor de brussen
Er was vaak geen erkenning voor de brussen dat ze in een lastige situatie zaten. En zelf hadden ze op jonge leeftijd nog helemaal niet het vermogen om dat in te zien. Voor kinderen is de wereld eenvoudigweg zoals hij is. Je neemt het zoals het komt en past je zo goed mogelijk aan.
De brussen vroegen meestal weinig aandacht, maar konden zich toch wat vergeten voelen, al was dat vaak niet bewust. Ze begrepen op jonge leeftijd al heel goed dat hun broer of zus meer zorg en aandacht nodig had. Daaraan zie je dat ze al (te) jong naar de situatie kijken vanuit het perspectief van de volwassene.
Parentificatie
Veel van mijn cliënten zijn gaan zorgen voor hun ouders. We noemen dat parentificatie. Je wordt als het ware de ouder van je ouders. Je kunt voor je ouders gaan zorgen door je terug te houden als je zelf ergens mee zit. Je wilt hen zo min mogelijk belasten. Daardoor neem je vaak al jong een grotere verantwoordelijkheid op je schouders dan bij je leeftijd past.
Mijn cliënten zagen vaak, ook al waren ze zelf nog klein (jonger dan 8 jaar) dat hun ouders zich zorgen maakten om hun broer of zus. Of dat hun ouders hun handen vol hadden. Een cliënte vertelde me: “Ik kon aan mijn moeder zien dat ze opgelucht was als we zonder ruzie en drama de avondmaaltijd doorstaan hadden. Ik ging dan echt niet nog eens vertellen hoe mijn schooldag geweest was.”
Als je alles in je eentje gaat uitzoeken en opknappen, word je vaak al jong zelfstandig. De omgeving stimuleert dat soms onbewust nog eens extra door daar complimentjes voor te geven.
Een cliënte: ‘Ik kreeg vaak complimenten van ooms en tantes dat ik al zo wijs en verstandig was, en dat ik mijn ouders zo goed hielp.”
Onvoldoende beschermd
Ook werden de brussen niet altijd voldoende beschermd als broer of zus uitviel en zijn/haar frustraties en ongenoegen afreageerde. Zeker als je jonger bent, kun je dan het gevoel krijgen dat je broer of zus niet van je houdt, of jou niet de moeite waard vindt. Of nog erger: dat je zelf een slecht persoon bent. Zeker als je ouders niet altijd voldoende aandacht hebben om je te helpen om je verwarring en onthutsende ervaringen een plek te geven.
Ouders werken dit, vaak onbedoeld, in de hand. De brussen zijn dan degenen die rekening moeten houden met hun zieke broer of zus, die een lage tolerantiegrens heeft en weinig frustratie kan verdragen. De brussen leerden om te pleasen om de boel rustig te houden. Of om je maar terug te trekken en niet veel ruimte in te nemen.
Invloed op de hechting van brussen
De brussen passen zich aan. Ze gaan vaak veel rekening houden met de ander. Ontwikkelen zelf een hoge tolerantiegrens en proberen hun ouders zo min mogelijk te belasten. De patronen die dan ontstaan, kunnen verankerd raken in je ontwikkeling en in je persoonlijkheidsstructuur.
Al op hele jonge leeftijd zelfstandig zijn, grote verantwoordelijkheden dragen, en je behoeften terughouden kan echter als keerzijde hebben dat je moeilijk contact kan maken met je eigen gevoelens en behoeften. Of je kunt het gevoel hebben dat je er er niet mag zijn als het niet goed met je gaat.
Als volwassene heb je er dan een hele klus aan om je emoties en gevoelens te kunnen voelen en er woorden aan te geven. En om te blijven in het contact als het niet goed met je gaat.
De ervaringen van de cliënten in mijn praktijk komen overeen met de bevindingen van Hester Bancroft, een Britse psychotherapeute. Zij ziet in haar praktijk dat de brussen vaak leren dat ze het zelf moeten doen en dat ze gewend zijn om grote verantwoordelijkheden te dragen. Ze ziet hen vaak een onveilig-vermijdende hechtingsstijl ontwikkelen.
Als volwassene zijn deze mensen vaak onafhankelijk, gedreven om goede prestaties neer te zetten, en je kunt een belangrijke taak met een gerust hart aan hen overlaten. Dat hebben ze al jong geleerd, meestal ten koste van hun eigen emotionele behoeften.
Ook het onderzoek van Elien Veldhuizen wijst eveneens in die richting. Brussen hebben de neiging hun eigen behoeftes en wensen als ‘minder belangrijk’ naar de achtergrond de schuiven. Ze zijn gewend zich te schikken en willen hun ouders niet verder belasten.
Brussen in relaties op latere leeftijd
Hoe je op volwassen leeftijd intieme partner-relaties aangaat, wordt in hoge mate beïnvloed door hoe je je hecht in je gezin van herkomst. Als je hebt geleerd dat je het in je eentje moet doen, dan kan ‘samen’ later een hele klus zijn. Je kunt zo gewend zijn om alles zelf uit te zoeken en beslissingen te nemen, dat je vergeet dat je iemand naast je hebt. Je partner kan zich dan niet gewaardeerd voelen of voelt zich buitengesloten.
Of je voelt je zo verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in jullie relatie dat je alles oppakt. Op een gegeven moment krijg je het gevoel dat je ‘ook altijd alles alleen moet doen’. Je hebt niet door dat je zelf die verantwoordelijkheden naar je toe trekt en de ander geen kans geeft. Die wil best de lasten verdelen, maar komt niet aan bod.
Of je schrikt als een ander je beter wil leren kennen en vraagt wat jij wilt, of wat jij voelt. Je hebt geen idee, want die vraag heb je jezelf nooit gesteld, en je staat letterlijk met je mond vol tanden. Dat kan de beginfase knap lastig maken. Kom je daar doorheen en ontstaat er een relatie dan kun je de neiging hebben om je terug te trekken als het niet zo goed met je gaat of als je problemen ervaart. In plaats van daar over te praten, ga je piekeren en probeer je het in jezelf op te lossen.
Of je gaat te snel in de aanpassing als je partner een lage tolerantiegrens heeft. Je bent door je broer of zus zo gewend om de frustratie van de ander over je heen te krijgen, dat je te veel over je grenzen heen laat gaan. Je schiet dan eerder in een pleasende rol dan dat je een gezonde grens aangeeft.
Herkenbaar? Kijk dan eens naar jouw hechtingspatronen en hoe jij dat nu doet in de relatie met je partner. Je kunt ook op latere leeftijd leren om je veilig te hechten en je partner meer toe te laten, gezonde grenzen te stellen, en het pleasen afleren.