Foto: Sam Poullain
Gedurende ons leven gaan we acht levensfasen door. In iedere fase komen we een specifieke ontwikkeltaak tegen. In het oplossen van de taak groeien we en ontwikkelen we nieuwe levensvaardigheden zoals autonomie en een gevoel van eigenwaarde. Hoewel Erikson beïnvloed werd door het werk van Sigmund Freud, een psychoanalyticus die zich richt op innerlijke drijfveren, lag de focus van Eriksons theorie op onze ontwikkeling door middel van interactie met de buitenwereld.
Taken die je in het leven krijgt
Vanaf je geboorte krijg je gedurende je hele leven een aantal ontwikkelingstaken op je bordje. Door deze ontwikkeltaken tot een oplossing te brengen, leg je de basis voor je identiteit, zelfvertrouwen en eigenwaarde. Iedere taak houdt in dat je een evenwicht vindt tussen twee tegenstellingen, of polariteiten.
Een voorbeeld van de eerste taak is leren omgaan met de tegenstelling vertrouwen en wantrouwen. Je moet leren wanneer je mensen kunt vertrouwen zodat je je veilig kunt hechten, maar ook wanneer je mensen niet kunt vertrouwen. Ook een gezond wantrouwen is nodig om je veilig te kunnen hechten. Dat hechten kun je dan zien als de levensvaardigheid die wordt verworven.
Vormen van je identiteit
Dat is dus hoe we groeien: door steeds een antwoord te vinden op de taak die in een bepaalde leeftijdsfase aan de orde is. In de manier waarop jij dat doet, de wijze waarop jij je gaat bewegen in die tegenstellingen, vorm je je identiteit. In het voorbeeld van de tegenstelling vertrouwen en wantrouwen word je misschien iemand die de ander altijd het voordeel van de twijfel geeft en die misschien wat te goed van vertrouwen is. Of je wordt iemand die wat meer de andere kant op gaat en wat langer de tijd neemt om de kat uit de boom te kijken.
De ontwikkeling van je identiteit is de belangrijkste uitkomst van het hele proces: iedere taak en de specifieke manier waarop wij daar invulling aan geven, vormt een bouwsteen voor onze identiteit.
Tijdsvensters
Er zijn bepaalde tijdsvensters waarin een bepaalde tegenstelling nadrukkelijk aan de orde is. Om bij het voorbeeld te blijven van de polariteit vertrouwen-wantrouwen: dit vraagstuk is al direct na onze geboorte het eerste waar we een weg in moeten vinden. Komt mijn vader of moeder als ik huil? Begrijpen ze wat er nodig is? Stemmen ze zich voldoende op mij af waardoor er in mijn behoeften wordt voorzien? Maar ook later kunnen we opnieuw met diezelfde polariteit geconfronteerd worden. Een kind dat in groep 7 gepest wordt, en geen steun ontvangt van leraren, zal opnieuw moeten dealen met deze ontwikkeltaak.
Volgens Erikson gaan we dus tijdens onze ontwikkeling door een reeks fases waarin we groeien en onze identiteit vormen. Tijdens elke fase worden we geconfronteerd met een ontwikkelingstaak: de tegenstelling waarin we een evenwicht moeten vinden, om met succes de specifieke levensvaardigheid van die fase te ontwikkelen.
De 8 ontwikkelingsfasen van Erikson
Hieronder staan de 8 polariteiten of tegenstellingen in het kort. Als je op de link klikt kun meer lezen over die specifieke levensvaardigheid:
Fase 1: Vertrouwen versus wantrouwen (0 tot 18 maanden)
Vanaf je geboorte ontstaat de hechting met je moeder. Als dat goed verloopt, durven we later in ons leven anderen te vertrouwen. Bij onvoldoende hechting kan het kind angstig en wantrouwend worden.
Fase 2: Autonomie versus schaamte en twijfel (leeftijd van 2 tot 3 jaar)
In deze fase krijgen we meer controle over ons eigen lichaam. Je leert om zelf dingen voor elkaar te krijgen. Je hoort een peuter vaak zeggen: ‘zelf doen!’. Wanneer je ouders je teveel dingen uit handen nemen door het voor je te doen, of wanneer je uitgelachen wordt wanneer iets niet lukt, kun je later in je leven aan jezelf gaan twijfelen en je gaat je schamen over je eigen kunnen.
Fase 3: Initiatief versus schuldgevoel (leeftijd van 3 tot 5 jaar)
In deze fase leer je om zelf initiatief te nemen, jezelf een doel te stellen en daar naartoe te werken. Als je ouders je hier niet in aanmoedigen of zelf ontmoedigen, zul je later in je leven initiatief makkelijker aan anderen over laten. Je kunt je heel geremd voelen om zelf dingen te ondernemen.
Fase 4: Meesterschap versus minderwaardigheid (leeftijd van 6 tot 11 jaar)
In deze fase leer je allerlei vaardigheden die je nodig hebt om succesvol te kunnen zijn in de maatschappij, zoals lezen en schrijven, maar ook verantwoordelijkheid nemen en sociale vaardigheden. Je zit vaak met leeftijdsgenoten in een klas en je kunt je vergelijken met anderen. Zo leer je dat je in sommige dingen goed bent en in andere dingen minder goed.
Fase 5: Identiteit versus verwarring (leeftijd 12 tot 18 jaar)
In de puberteit spelen vragen als: wie ben ik, wat wil ik? Als je geen passend antwoord vindt op deze vraag, zul je blijven zoeken naar je rol in het leven. Het kan resulteren in een gezonde identiteitsontwikkeling of juist voor verwarring zorgen. Deze fase is ook heel belangrijk voor de vorming van je zelfbeeld.
Fase 6: Intimiteit versus isolatie (leeftijd 19 tot 40 jaar)
Deze fase gaat over verbinding. Kun je je verbinden en betrokken voelen bij je werk en kun je je met een ander verbinden? Als je daar in slaagt, dan heb je vaak langdurige en hechte vriendschapsrelaties en ben je in staat om een duurzame, intieme relatie met een partner te hebben. Als je niet hier niet in slaagt, ervaar je vaak gevoelens van eenzaamheid en afzondering en zijn er vaak wisselingen in je partnerrelatie.
Fase 7: Generativiteit versus stagnatie (leeftijd 40 tot 65 jaar)
Generativiteit zegt iets over wat er uit onze handen komt. Kun je iets neerzetten in de wereld? Dit kan in de vorm van kinderen krijgen en die opvoeden, carrière maken, of anderen helpen. Het is de fase waarin je je levensdoelen manifesteert. Slaag je daar niet in dan kun je een gevoel van vastlopen en stagneren ervaren. Je kunt je potentie niet waarmaken.
Fase 8: Integriteit versus wanhoop (leeftijd van 65 jaar en ouder)
In deze fase kijk je terug op je leven en geef je daar betekenis aan. Kijk je met tevredenheid terug op wie je bent geworden en heb je gedaan wat je wilde doen? Of heb je je altijd aangepast en niet je eigen leven geleid? Hebben we niet echt ons eigen leven geleid en zijn er veel gemiste kansen, dan zit hier vaak een rouwproces aan vast.
De voorgaande stadia vormen de basis voor de ontwikkeling in de volgende fase. Zo bouwt de tweede fase, met de tegenstelling autonomie versus schaamte en twijfel, voort op de eerste fase en legt ze op haar beurt de basis voor de daar op volgende stadia. Tegelijkertijd komen sommige taken weer terug en krijg je een herkansing in latere levensfasen.
Een filmpje waarop kort de verschillende fases uitgelegd worden: